Oorsprong

Het officiële stichtingsjaar van de Vrijmetselarij is 1717, toen vier Londense loges bij elkaar kwamen en de overkoepelende “Grand Lodge” oprichtten. De Vrijmetselarij genoot gedurende de achttiende eeuw een enorm succes, als een reactie tegen het godsdienstige fanatisme. De Vrijmetselarij verenigde iedereen, ongeacht geloofsopvattingen. Ook de gezelligheidsfunctie lijkt een belangrijke verklaring voor het succes. Toch is weinig bekend over de eerdere oorsprong van de Vrijmetselarij. Recente studies wijzen ernaar dat, terwijl de vorm gebaseerd is op de middeleeuwse ambachtsverenigingen van rondtrekkende bouwlieden, de inhoud bestaat uit diverse geestelijke stromingen en mythes.

De structuur van de Loge komt uit de oude ambachtsverenigingen. Werklieden hadden van oudsher hun professionele verenigingen. Deze ambachtsverenigingen dienden in de eerste plaats om het beroep tegen buitenstaanders af te schermen. Daarnaast bezaten ze een caritatieve en soms ook een religieuze functie. Om hun beroep te beschermen, ontwikkelden ze herkenningstekens en wachtwoorden. Deze maken een belangrijk deel uit van ons huidige rituele spel.

De bron van de inhoud van de Vrijmetselarij is echter veel ouder en sluit aan bij geestelijke stromingen die zich in elke beschaving gemanifesteerd hebben. Een dergelijke stroming waaraan de Vrijmetselarij een groot deel van haar methode ontleent is die van de gnosis, die rond het begin van de jaartelling ontstond in het Midden-Oosten. De gnosis wijst de dogma’s van de kerken af en gaat uit van de innerlijke ervaring: van de kennis van het hart. Het gaat de gnosticus om godskennis en zelfkennis. Gnosis is geen rationele kennis, maar kan gezien worden als een verlichting, een intuïtieve kennis, waardoor de individu en de werkelijkheid die hem omringt doorzichtig worden. Daarnaast maakt de Vrijmetselarij vaak gebruik van allegorieën afkomstig uit de alchemie, bijvoorbeeld de vier elementen aarde, water, lucht en vuur, en mythes die terug zijn te traceren tot het oude Egypte.